1482 en 1600 zijn voor Kortrijk symbolisch belangrijke jaren. In 1482 valt Maria van Bourgondië van haar paard. Dit betekent het einde van het Bourgondisch bewind in het Graafschap Vlaanderen en in Kortrijk. Tussen die twee data volgen de historische gebeurtenissen elkaar in ijltempo op: de wissel van de macht tussen de Bourgondiërs, de Habsburgers en Spanjaarden, de schermutselingen met de Fransen, twee grote pestepidemieën, getwist tussen proosten, schepenen en de hoogbaljuw. De eerste Beeldenstorm raast nog langs de stadsmuren voorbij, maar later nemen de Calvinisten toch de stad in. Na twee jaar worden ze verjaagd door de Malcontenten. Als gevolg daarvan ontvluchte meer dan honderd damastwevers de stad. Velen onder hen vinden hun toevlucht in Haarlem. De streek rond Kortrijk wordt gebrandschat, de boeren vluchten binnen de veilige muren van de stad, de graanakkers worden niet meer bewerkt, de broodprijs schiet de hoogte in, er heerst hongersnood. Maar er volgt een periode van relatieve rust en economische heropleving. In 1600 doen aartshertogen Albrecht en Isabella hun blijde intrede in Kortrijk.